zondag 24 april 2011

Een mooi afscheid en een kind kan de was doen(?)

“Margriet, margriet”, Kosie steekt zijn hoofd om de deur van het washok, “do you want eggs and tea?” Ik snap het even niet. Was dit de stoere Kosie? De eeuwige grappenmaker. Het is bijna verdacht. “Wat willen ze nu weer in mijn thee stoppen” is dan ook mijn eerste gedachte. Maar nee, daar stonden James en Dyrrel in de keuken 30 eieren in een pan te gooien en notabene Kosie stond zijn best te doen op de koffie en mijn thee: “You want this cup?” Hij weet precies uit welke kop ik graag drink. Het was mijn laatste dag op het project en vandaag lieten de jongens op hun manier hun waardering merken. Ik weet niet wat die gasten met me hebben gedaan, maar ze hebben mijn hart veroverd. Ik had nooit gedacht dat ik zoveel met deze jongens zou kunnen lachen en ik had ook nooit gedacht dat ik zoveel om ze zou gaan geven. Resultaat van de laatste weken: Aunt Jane was op vakantie en daarom mocht ik de kleren van de jongens wassen en het douchen overzien. De uitspraak 'een kind kan de was doen', heeft voor mij een totaal andere lading gekregen. Het kleren wassen van straatjongens is toch net even een vak apart. Wat je allemaal in hun zakken vindt, hoe de kleren eruit zien en ruiken en hoe dit er precies aan toe gaat: dit is toch net even iets anders dan de gemiddelde was. Evenals hun perspectief op schoon en douchen en de manier waarop zij hun kleren dragen. Voor mij was het echter een mooie manier om meer met hen te connecten, van hen te leren en respect te krijgen (ik zat dan toch wel met mijn handen in hun vieze straatkloffies).

Op een dag moest ik ook het ontbijt regelen en stond ik in een pan met pap te roeren. De jongens waren verbaasd, lachten erom en ze vroegen zich af wat voor pap het zou gaan worden. De pap was niet het grootste probleem, de jongens zijn overal en je moet erg alert blijven. Ik moest tegelijkertijd in pap roeren, toezicht houden over sleutels en de jongens laten douchen (ze hebben allemaal een kluisje waar al hun waardevolle spullen inzitten: shampoo, kleren, tandenborstel etc. moest het sleutelkastje openen, waarop ze de sleutel weer aan mij moesten geven etc.) De jongens liepen wat rond en soms had ik geen idee wat ze nou precies aan het doen waren, maar ik vond het allang prima dat het leek alsof ze goed luisterden. Ik had iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid gegeven. Piet hielp mee met de was, Ronald schepte het ontbijt op, James was aan het zorgen dat niemand aan het vechten was en Koosie maakte de ‘koffie’: veeeeeel suiker, met een beetje melk en een heel klein beetje oploskoffie. Hij vertelt met alle trots dat hij de beste koffiemaker is. Prima want deze keer konden ze als er ‘complaints’ waren met Koosie praten in plaats van margriet overal de schuld te geven. Maar vandaag hadden ze besloten aardig te zijn: “Margriet is this the first time you make pap? It is good!"(…) Ik weet niet hoe ze het voor elkaar krijgen, maar op de één of andere manier vind ik het elke keer bijzonder om een compliment van deze jongens te krijgen.

Kristo is de stilste van allemaal. Hij zegt weinig maar ziet veel. Hij kan uren geconcentreerd met wat mechano (soort van lego bouwpakket) spelen, terwijl de andere jongens schreeuwend om hem heen rennen. Maar laatst brak hij opeens los over al zijn avonturen. Verschil tussen dag en nacht. En zijn probleem. Zijn handen trillen. “You see, my hands shake, I need to drink. I go to town-I drink-work-drink-work-drink-sleep-drink. When I drink I feel powerfull” Of hij nou onder invloed was of niet, teleurstelling klonk in alles door. Misschien hebben zijn stille momenten wel te maken met deze verhalen. Deze zijn namelijk te heftig voor een jongen die ook nog met mechano wil spelen. Verhalen die begonnen op de leeftijd van 10 jaar, over teleurstellingen, afwijzingen, geweld en een veel te hard leven. Ik luisterde stil naar Kristo terwijl hij aan het vertellen was, over hoe zijn hele leven draait om alcohol, over hoe dit alles kapot maakt, hoe machtig hij zich voelt en hoe hij dit nodig heeft. Kristo is erg gevoelig, een denker, hij observeert veel en ziet alles. Hij heeft altijd dezelfde kleren aan en zijn ogen staan vaak wazig. Maar als hij een heldere blik heeft, kan je zien dat het ergens een goede gast is. Die Kristo. “You see that’s why I’m quiet.” Later zie ik hem op straat, op auto’s aan het passen en wat rond te hangen. Er klopt namelijk iets niet, als ik hem zo mechano te bouwen breekt mijn hart een beetje. Twee werelden, twee werkelijkheden, waarin hij leeft. Maar aan de andere kant is Kristo een jongen die ergens wel wil, ben benieuwd hoe het de komende tijd zal gaan met hem!

Inmiddels ben ik verhuisd naar mn vierde huis in drie maanden. Ik ben alle onderwerpen van mijn scriptie, ‘on the move’, aanpassingsvermogen en ‘home & belonging’, even in de praktijk aan het brengen. Sinds kort ben ik de nieuwe buren van de straatjongens: vanuit mijn slaapkamerraam kan ik de ‘slaapkamer’ van de jongens zien. Portieken van winkels en fastfoodketens. Voelt apart, zo dichtbij en zo’n andere wereld. Ik kom ze tegen als ik met mn tassen sleep. Ik met alles wat ik had, zij met alles wat zij hadden, niks. De jongens maken wat grapjes, "if you don’t have a place, you can always stay with us." Maar dan erkennen ze zelf: “No margriet it is not good to stay on the street.”

Wanneer iemand de term 'straatjongens' gebruikt om hen te introduceren wordt piet boos. “I’m not a street kid, the street doesn’t make children. I make my day on the street, but I’m not from the street.” De straat is misschien een tijdelijke verblijfplaats, leert ze overlevingsstrategieën en tactieken, maar ze willen geen straatkinderen genoemd worden. Ze hebben een naam. Ze komen altijd ergens vandaan. Het begin is nooit de straat. De jongens hebben eigenlijk een interessante positie. Ze leven tussen een ‘huis’ en straat in. Op straat leven ze naast en van de resten van de luxe. Leven tussen en van twee walletjes. Deze jongens zijn hierdoor enorm vindingrijk. Mijn oude slippers had ik op het project laten liggen, niet meer te gebruiken, dacht ik. De volgende dag zag ik één van de jongens mijn oude H&M teenslippers dragen. Op de één of andere manier hadden ze deze weer gemaakt en was hij blij met zijn nieuwe schoenen…

De volgende dag regende het en ik besloot om gewoon wat rond te lopen om even een Nederlands gevoel te hebben. Jeffreys bay was leeg, ik vroeg me af waar iedereen was. Al wandelend kwam ik een verbaasde Koosie tegen en hij gaf mij het antwoord. “What are you doing margriet?” “Oh just walking around.” Je had zijn ogen moeten zien. “But it rains! You don’t have a playstation?” “Eeh nee, hoezo?” Koosie: “all the white people are sitting behind their playstation and tv when it rains.” Oh ok, daar zijn alle inwoners van J-bay dus : ) “And you koosie, what are you doing?” Eh also walking around. Dit weer is een drama voor de jongens, koud, nat en nergens mensen om geld aan te verdienen. Koosie wijst naar een grote villa en vertelt dat hij dit later ook wil, “I want a woman who cook, clean, wash, I go to work and then she is at home with the children. Zijn droom is een familie een thuis?

Als je even met de jongens op straat een praatje maakt, ben je gelijk de atractie van de dag voor J-bay. Wat moet een groep straatjongens met een blond meisje? Of andersom. "Do you need help, are you ok"? Misschien dat ik naïef ben, maar juist in deze kleine gesprekken op straat kan je misschien soms iets voor hen betekenen in plaats van hen af te wijzen als afval. Ik hoor ze brood vragen aan mensen, zij weigeren: Ronald: “you don’t have to be afraid that I will become fat, so what is the problem?” Hij heeft gevoel voor humor. Net als kosie in zijn roze bontjas terwijl het 30 graden is. Hij zet zijn zonnebril op. "You know mr loverboy is always there..." (waar hij die nou weer vandaan heeft blijft een vraag). Koosi heeft altijd grote verhalen over al zijn 5 ID’s, zijn huis en al het geld dat hij op de bank heeft. Maar dan opeens een uitspraak van Piet: “Koosi weet niet hoe oud hij is.” BAM. Een uitspraak waar een enorme lading achter zit. Koosi heeft geen papieren. Geen bankpas, geen ID, geen geboortebewijs. Koosi bestaat eigenlijk officieel niet eens voor Zuid-Afrika. Koosi de Quasi-burger. Na even een stilte gaat Koosie gewoon weer verder met zijn verkooppraatje: “You want to buy this watch? It is a special watch, on this watch it is always 1 o clock.” Hij staat stil, maar praat eraan voorbij, dat is wat Koosie doet.

De volgende dag op het project komt Kristo naar me toe in de keuken: “sissie Daryl is outside and eats old bread from the bin can you make him some food?” Bijzonder om te merken hoe de jongens eigenlijk om elkaar geven en voor elkaar zorgen. Ik loop naar buiten en Daryl stond daar uit een vuilniszak verschimmeld brood te halen. Een jongen van 20, woont soms thuis, maar vlucht soms weer naar de straat. Thembela en ik maken wat brood voor hem klaar en koffie, op mijn best. Hij lacht en gaat daarna voor het gebouw liggen slapen, wachten op de andere jongens. Hij had ooit een droom om surfer te worden, maar als je verslaafd bent is een sponshorship van surfplanken niet genoeg. Later op straat zie ik de jongens lijm snuiven, een pak melk, waar ze wat in roeren en boven hangen. Je weet dat het gebeurt, maar nu ik ze zag vechten op een melkpak met lijm, vond het toch wel even heftig om te zien.

Deze lijm vind je ook terug op de kleren van de jongens. Er is wel meer terug te vinden in de kleren van de jongens. Op de kleren zitten de sporen van het leven van de jongens gemarkeerd: bloedvlekken, sigarettengaten, lijm, modder, tekeningen. Al hun verslavingen, misbruik en strijd zijn te zien op deze kleren, de hardheid van hun leven staat gemarkeerd op deze tweede laag. Ik vind het bijzonder dat ik door het wassen van deze tweede laag ook een stukje echtheid van de jongens mocht zien. Wie zijn ze echt? Wat willen ze echt? Wat zijn hun teleurstellingen? De jongens versieren zorgvuldig hun kluisjes met de foto’s die ik hen had gegeven. Maar daarna zeiden ze gelijk: “margriet you will forget us when you are back in holland, than you just go on with your life.” Ik wil eigenlijk niet dat ze gelijk hebben, maar dat is het rare, ik ga straks in zekere zin ook weer gewoon door, met mijn scriptie schrijven, met in Utrecht mijn leven leven en nieuwe keuzes maken. Maar ergens weet ik ook dat deze reis verder gaat.

Voor nu ben ik enorm dankbaar voor wat deze jongens mij allemaal wel niet geleerd hebben. Ze hebben mijn hart gestolen : ) Opeens koosie op de laatste dag (nadat ze respectvol alle dagen aan mij om de sleutels vroegen als ze bij hun kluisje wouden) (en ik daar dus enorm druk mee was en ze dat ergens heel grappig vonden) “Loook margriet” (met een ENORME smile in zijn roze bontjas, je kan niet anders dan lachen) maar met één hand maakt hij het sleutelkastje open (die ik dus alleen maar zou kunnen openen met DE sleutel). “Tadaaa, I can open it, without you, we tell it now on the last day.” In combinatie met zijn glimlach in zijn bontjas kon ik eigenlijk niet anders dan heel hard lachen. Misschien klinkt het een beetje gek, maar deze jongens hebben mij, door het gebrek eraan, heel veel geleerd over liefde.

Vandaag nog even een laatste dagje weg, naar Tsitsikamma, mooi natuurgebied en morgen zit ik in het vliegtuig, terug naar Nederland, juist op een moment dat het hier echt mijn hart begint te krijgen, juist op een moment dat er een beetje vertrouwen begint te ontstaan. Maar het was het waard. Ik ga ze missen, ook Thembela, de kokkin van het project en een vrouw die mij echt heeft geleerd hoe je met deze jongens om kan gaan. Maar hoewel ik echt geen zin heb om hier weg te gaan, zon/zee/strand mij ook echt prima bevallen, heb ik wel veel zin om weer thuis te komen!

Les 6 van de afgelopen weken: “Don’t count your days, but make your day count!”

Liefs vanuit de zon vanaf mijn balkon in Jeffreys Bay met uitzicht op zee!

maandag 4 april 2011

‘Don’t make shorty angry’, grenzen doorbreken en een les in respect

“He shorty!” Ik keek wat verbaasd om me heen. “Yebo you shorty!” De straatjongens kijken me lachend aan. Mijn nieuwe nickname hier in Jeffreys Bay, inmiddels ben ik een soort van ingeburgerd: “Morning shorty, hey shorty pass the sugar, shorty where is the coffee, shorty jy het poppenhaar, shorty black and white make nice babies he, oeh but be careful don’t make shortie angry, look at her eyes then, aai dan is ek bang vir shorty.” De jongens lachen erbij dus ik moet mijn nieuwe naam maar als een eer beschouwen. Respect en vertrouwen zijn kernwoorden in de levens van de jongens, lastig te verdienen, maar de jongens lijken me steeds meer te accepteren, omdat ik hen waarschijnlijk ook steeds meer accepteer. Hoe meer ik van hun levensverhalen hoor, des te meer respect ik voor hen begin te krijgen. Bijvoorbeeld J., 17 jaar, enorm gehaaid, verslaafd aan drugs, leeft tussen straat en shacks van vrienden, wannabe-gangster, maar ergens nog een enorme puber. In het begin vond ik hem stiekem maar irritant, viel er niet mee te werken en werd ik eigenlijk ook gewoon keihard genegeerd. Maar de afgelopen weken begon ik zijn humor te waarderen en hij de mijne ook.J. trekt aandacht met de raarste dingen. Loopt ie opeens weer met een onderbroek op zn hoofd rond, verstopt alles van iedereen op de raarste plekken of doet een dans uit het niks. Na wat gesprekken, voetbalwedstrijden, gezamenlijk ontbijten en dat ik een soort van vaste klant ben in het lachen om zijn grappen heeft hij besloten dat hij mij toch ook wel mag. “I don’t have a father”, nou ja theoretisch gezien zou hij deze moeten hebben, maar deze is nooit in beeld geweest en zal hij waarschijnlijk nooit leren kennen, verder heeft hij een moeder die alcoholverslaafd is en daarnaast een scala aan stiefvaders die hem hebben mishandeld en misbruikt. Welkom thuis bij J. Geen wonder dat hij de straat ‘verkiest’ boven deze situatie.

Ik wil de jongens graag vertrouwen,maar soms is het lastig omdat stelen en manipulatie overlevingsstrategieën van hen zijn. Soms geef ik ze net iets te veel voordeel van twijfel. Zij hebben namelijk zo hun strategieën, twee maken een leuk praatje met mij, wetende dat ik hen erg grappig vind, ik praat gezellig terug, maar inmiddels zijn de andere twee brood aan het stelen, waar ik zelf bij sta en kijken rustig of er nog wat leuks in de koelkast ligt. Opeens rennen er twee jongens keihard de keuken uit en begin pas door te krijgen wat er aan de hand is: “Ok, give it back J.” Met een enorme grijs toveren ze een fles melk en twee complete broden tevoorschijn. “Tadaaaa shorty, that’s how you do that.” Toch denk ik dat ik deze gasten nog echt ga missen ook als ik weer thuis ben.

De afgelopen weken is er veel gebeurd, van heftige maar ook grappige gebeurtenissen met de jongens, naar terrasjes en surflessen, ruzies oplossen tussen kinderen en het eindeloos zingen van liedjes naar een anti-drugsmars in de townships en interessante gesprekken met de inwoners en het geven van een knuffel aan Anneleen! Wat was ik blij haar te zien! Ook vond ik het bijzonder hoe ik haar kon introduceren op het project en kon voorstellen aan de straatjongens. “Another shorty, is this your sister?” We deden de normale dingen hier (nou ja in hoeverre strandwandeling op het strand van Jeffreys Bay en rondhangen met straatjongeren normaal is) en dit heeft me weer even doen beseffen wat het betekent om een thuis te hebben en welke rol vriendschapen en familie daarin spelen. Dit zette me ook weer aan het nadenken over het leven in de townships: het thuis van veel van de mensen die ik ontmoet.

Ik heb veel gesprekken met Thembela, de kokkin van het project en één van de vrouwen die ik ga missen als ik weer in Nederland ben. Zij kent de jongens erg goed en leert mij (naast het maken van pap) iets meer van hun leven te begrijpen. Ook leert ze mij veel over het leven in de townships en wat er al dan niet leuk aan is. Zij leeft in een shack, samen met haar dochtertje, één kamer van 3 bij 3 waar alles in moet gebeuren, maar ze voelt zich er thuis. “I like the townships because I can live my life, freedom, hang around, spent time with people, do what I want, no hurry, South-Africa is beautiful but you know Margreet, before I can dream I need first come out the poverty”. Probleem van veel mensen.

Elke keer vind ik het nog steeds confronterend om van de villa’s BAM opeens in de townships te rijden. Er is één bordje: “welcome in Pellsrus”. Ter introductie niet echt nodig, de situatie is opzich best duidelijk. Het is zo raar hoe het straatbeeld OPEENS veranderd. Van wit naar zwart, rijk naar arm, villa naar krot. In de townships is er een zekere vrijheid, maar ook kortstondigheid. Een leven van een soort van constant kamperen en niet weten waar je aan toe bent. Iedereen is aan het wachten op alles en veel mensen hangen maar wat rond, zijn hun tijd aan het uitzitten? Als een tijdbom? Kampen van krotten, afval, afgewisseld met ook best mooie huisjes. Vanuit de townships kan je ook OPEENS weer terug zijn op je terrasje. Als je wil kan je het vergeten. Zwart en wit leven letterlijk en figuurlijk naast elkaar. Wereld van verschil. Het is een georganiseerde regenboognatie en sommige Mandela huisjes in de townships in ieder geval wel de kleuren hebben van de regenboog.

Wat daarbinnenin gebeurt is alleen wat minder kleurrijk. Soms schrik ik nog steeds van de situatie. Veel ‘zieke’ mensen, een ander woord voor AIDS, een woord waarop een enorme taboe rust, iedereen is dus ‘ziek’. Een cultuur van schone schijn wat ook duidelijk wordt wanneer ik 's ochtends een meisje van het project zie rondlopen: “Rochy moet jy nie na skool nie?” “nee, my klere is vuil” Waarop ze vervolgens schooltje gaat spelen met haar jongere zusjes (...) Verderop kwamen we een paar van de straatjongens tegen. Jochies van twaalf/dertien. Ze liepen rond met 1) een enorm mes 2) een gebroken flessenkop 3) een zakje dagga. Waar ze dus 1) de dagga 2) in de flessenkop 3) met het enorme mes stopten en 4) dit met zn allen gingen oproken. Het was 8 uur 's ochtends. Ik heb wel eens een fijner ontbijt gehad.

Hoewel ik veel van de mensen leer en ik echt wel de grenzen wil doorbreken is het helaas niet veilig om hier in mn eentje rond te lopen. Wanneer blijkt dat de voetbalwedstrijd van de jongens aan de andere kant van de townships blijkt te zijn baal ik dan ook. We hadden beloofd te kijken. Gelukkig zie ik in de verte J. ergens lopen en roep zijn naam. Hij kijkt verbaasd om. “Come you must walk with me to the soccerfield”. Hij lacht een beetje en het was ergens ook hilarisch dat ik uit ‘veiligheid’ met iemand meeloop waar mensen uit de community soms zelfs bang voor zijn.

De straatjongens storen zich niet zo aan grenzen, in welke vorm dan ook. In de vragen die ze stellen, dilemma’s die ze je voorleggen, gesprekken die vaak over relaties en seks gaan en al hun fictieve ‘girlfriends’ en theorieën over dat “black and white can make nice babies”. Inmiddels hebben ze gelukkig besloten dat "shorty is too old" en "shorty her boyfriend is tooooo big". Naast het probleem van drugs en alcohol is seksualiteit een enorm probleem voor hen. Als ze geen vrouw vinden dan doen ze het met elkaar en worden jongere jongens misbruikt door de oudere jongens. Ze hebben een enorm hard leven, vooral ’s nachts, waar ik soms geen weet van heb en ik misschien soms ook niet allemaal zou willen weten. Naast het overschrijden van seksuele grenzen en het opzoeken van mijn grenzen (Wat pikt shorty wel en wat niet? Ziet shorty het als ik de complete voorraadkast leeg steel? Zal shorty na 29101 keer haar ten huwelijk vragen eindelijk ja zeggen? Hoeveel trappen tegen haar schenen kan shortie hebben tijdens een potje voetbal?) zijn ze ook onbewust op een positieve manier grensoverschrijdend bezig. Zichtbaar aanwezig in de ‘twee werelden’ van Jeffreys Bay. Hoewel ze misschien door velen als ‘pain in the ass’ worden gezien, hebben ze situaties heel goed door en zijn ze enorm goed in zich aanpassen. Het gaat allemaal om perspectief, vanuit wel perspectief je het bekijkt en welk perspectief deze jongens hebben. Wanneer we op een terrasje zitten komen we de straatjongens tegen. De dag erna komt J. naar mij toe: "one day margriet I will also drink cappuccino in a nice restaurant." Dat is namelijk wat hij ziet, toeristen die hun geld uitgeven aan koffie op terrasjes. Terwijl hij het moet doen met waterige koffie/suikerwater op het project. De jongens leven op de scheidslijn van township en town en doorbreken zonder dat ze het doorhebben eigenlijk heel wat grenzen.











Twee weken geleden hebben we meegedaan aan een anti-drugsmars in de townships van Jeffreys Bay. Drugs en alcohol zijn hier grote problemen. In elke familie of shack komt er wel zoiets voorEr bestaat hier niet zoiets als even gezellig bij het eten of ’s avonds op een terrasje een wijntje drinken. Als je drinkt dan drink je een fles per dag. Of 8. Complete families worden hierdoor ontwricht en ook kinderen beginnen hier op jonge leeftijd al mee. De straatjongens zijn hier het ultieme voorbeeld van en vind ik het vervelend wanneer mensen zeggen dat het hun eigen keuze is. Het gaat allemaal om perspectief. Ze verkiezen de straat boven een enorm slechte ‘thuissituatie’. Wat is de ‘normale’ situatie. Vader uit beeld, moeder verslaafd aan alcohol, er komt een stiefvader in het huishouden, misbruikt de kinderen, moeder is afhankelijk, kinderen voelen niet geliefd of worden verdreven waardoor ze ‘kiezen’ om liever op straat te leven dan in dit huis, komen in aanraking met drugs, wordt verslaving, waardoor ze op straat blijven. Het gaat dus niet over vrijheid maar het kiezen van de ene slechte situatie boven de andere. Op straat voelen ze wat controle over hun leven. Create their own little safe space.

Pete en Kristo zitten aan tafel, de rest van de jongens zijn aan het voetballen. Kristo speelt wat met mechano, Pete staart wat voor zich uit en ik schrijf wat in mn schrijfboek. Elke dag leert Pete mij nieuwe woorden Xosa, ik vraag of hij het kan opschrijven voor me. “Nee margreet, jy weet dat ek nie goed kan skryf nie.” En dan begint hij zijn verhaal. Hij was 10 toen zijn beide ouders overleden. “That’s when I decided to stop with school. I was living with my aunt and uncle. But he was drunk. Always. That’s when I decided to live on the street.” Een hard leven, van gangs, drugs, gevechten, criminaliteit, afwijzing en respect, een leven van verlies, overleven, teleurstellingen en niemand meer kunnen vertrouwen. “You know the world is too big and we are too small. Jy kan niemand vertrou nie.” Hij schudt zijn hoofd. “No trust nobody. You see (hij haalt zn bot uit zijn eten en legt het bot met een klap op tafel) the only one I can trust is this bone. If I put it here and I come back tomorrow, it is still here. It doesn’t talk, doesn’t walk, nothing. I can trust in it, it stays the same and doesn’t need anything. BUT: If I put you here, maybe you will be gone tomorrow, talking to people, doing other things. So you see, I cannot trust people, the only thing in the world which I can trust is this bone (…)” Zijn teleurstelling komt hierin keihard naar voren, je kan niks en niemand meer vertrouwen. Hard als een bot. Tot op het bot teleurgesteld. MAAR, het is bijzonder om te zien hoe zowel Piet en Kristo wel uit het straatleven willen komen. Dit was een kwestie van 10 jaar geduld hebben met hen. Het plan is nu dat er een huisje voor hen gebouwd gaat worden in de tuin bij één van de projectleiders!

Dit weekend gebruikte ik één van de strategieën van deze jongens: where the day takes you. Mijn weekend bestond uit koffie drinken, strandwandelingen, nieuwe mensen ontmoeten, surfwedstrijden (kijken), nog meer koffie drinken, braaien en een verjaardagsfeestje in de community. Ik leer meer van de jongens dan dat ik eerst zou denken. De jongens zijn eigenlijk enorm flexibel en hebben een enorm aanpassingsvermogen ontwikkeld. Iets waar wij met volle agenda’s, schema’s en stress soms nog veel van kunnen leren. Being there and hanging around, go with the flow of the day. De jongens leren mij hier even extra dat we misschien fysiek verschillen, maar dat we van binnen allemaal hetzelfde zijn. We delen dezelfde angst voor afwijzing, verlangen naar acceptatie en we houden niet van donker:) Pete vertelde, tussen alle grote verhalen door op een hele andere toon, opeens dat ze na 23.00 eigenlijk niet meer over straat durven te lopen en liever op straat slapen in plaats van terug te lopen naar de 'location'...Soms weet ik niet wat er nou wel en niet waar is van de verhalen van de jongens. Ze hebben een grote fantasie, maar wanneer ik de littekens van de jongens zie, kan je er niet omheen dat ze veel meemaken, deze littekens zijn echt, een verhaal op hun lichaam geschreven. We moeten niet doen alsof ze het leven niet begrepen hebben, deze jongens hebben eigenlijk enorm veel mensenkennis. Daarom wil ik afsluiten met les 5 die ik van J. heb geleerd: respect & acceptatie. Misschien wel allereerst van jezelf. "I'm black, you are white. You respect me, I respect you." Hoe meer jij jezelf bent, des te meer jij de ander de vrijheid geeft om de ander zijn!

Liefs van shorty die jullie allemaal heel erg mist!