maandag 14 maart 2011

“Waka Waka: I’m a survivor” en “the girl from the bicycle”


“Today we are going to talk about crime. First we are going to introduce ourselves.” De vrouw van social development wees naar de eerste jongen. Enigszins verbaasd maar niet geschrokken: “my crimes?” (…) Eh nee, je naam, leeftijd, woonplaats en hobby’s… Ergens vond ik het ook wel grappig, hij zat bij wijze van spreken al klaar met een lijstje met zijn ‘crimes’. Misschien zei dit voor hemzelf meer over wie hij was, aangezien respect in het straatleven vaak verdient wordt aan de hand van criminaliteit. Maar hij begon al: “Hello I’m (…) and I live at street number 67. Met een nog serieuzer gezicht: You can ring the door, just make a sound, any sound you want, and you can come in.” Er werd wat gelachen, maar toen de social worker het gesprek startte wisten de jongens precies waar ze over aan het praten waren. Criminaliteit was iets waar ze helaas veel vanaf wisten. De oorzaken van crime? “It is gangsters, the leader made you do things you don’t want but you have to listen to him, otherwise you are gone.” Een andere jongen beaamd dat ‘poverty’ de oorzaak is van alles. “You start stealing, what else do you have to do? Een ander: “It is drugs and alcohol, they are doing the crime.” Voordelen van crime? “Yes broe, it is all about money, if I beg on the street, I make few money, but with stealing you can make a lot. And in prison you get nice pop and bread and that makes you stronger. No I’m joking, in the prison you have no friends, you know: when it is dark, you have no friends.” Zowel letterlijk als figuurlijk. En dan tegen ons: “don’t go on the street at night! You must believe me.” Ja, dat wil ik wel.

Inmiddels ben ik hier al bijna anderhalve maand en geniet ik van alle gesprekken met de mensen bij het Joshua project en het werken met de jongeren en kinderen. Elke ochtend hang ik wat rond in de keuken met Thembela, waar ik leuke gesprekken mee heb, over multiculturalisme in Zuid-Afrika, het leven van de jongens en (over) leven in de townships. Rond 9:00 komen de straatjongens binnen, hebben ze de mogelijkheid om te douchen en krijgen ze een ontbijt. Vaak ontbijt ik mee met de jongens (1/5 van hun portie) en versta ik hier en daar wat straattaalslangafrikaans, stoere verhalen over hun ‘avonturen’ op straat en af en toe wat vragen aan ons. Hoewel het soms lijkt alsof dit niet zo is hebben de meeste jongens de ‘situatie’ enorm goed door: “You know margriet, one day I will buy a car, and bring my wife here, she works and teach the boys, I go to work and than I fetch her, we go home, she cooks a big meal in a biiiig house.” Dan met een enorme grijns naar mij: “Noooo not Kabeljouws (de villawijk waarin ik woonde), that is not good enough for me… (eigenlijk maakte hij mij en de hele situatie gewoon even belachelijk). “Why is everyone calling us in your country negroes? Why are all the white people rich if they came later in South Africa? Why are there only black kids on the street? Waaromvragen waarop daarom niet het logische antwoord is.

De straatjongens krijgen elke dinsdag en donderdagmorgen ABET (Adult Basic Education Training). Voor sommige jongens van 15 houdt dit niet veel meer in dan letters overtrekken en sommen als 2+1. Zitten ze daar in een roze klaslokaal, wat er ongeveer uit ziet als groep 3 Nederland, plaatjes aan de muur ala aap noot mies. Sommige jongens zijn eigenlijk best intelligent en willen ook echt wel, maar die drugs maakt hun hersenen kapot. Terwijl deze jongens eerst gewoon konden lezen en schrijven, zitten ze nu als kleine kinderen in een klaslokaal hun werkblaadjes in te kleuren. Over het sterrenstelsel wisten sommige jongens best wel wat, per slot van rekening kijken ze hier soms de hele nacht naar. Op de vraag wie was de eerste mens op de maan, waren ze er alleen heilig van overtuigt dat dit toch echt Nelson Mandela was. Hier het antwoord op alles : )

Om 12:00 is het tijd voor de lunch en tijdens het afwassen zingen twee jongens liedjes die symbolisch zijn voor hun situatie: I’m a survivor (..) en waka waka this time for africa (…) Maar gezellige gesprekken en liedjes kunnen soms ook meteen uit de hand lopen. Een jongen rent naar de keuken, pakt een mes, rent achter de anderen aan, gooit met stoelen. De jongens lachen een beetje en schrikken er vooral van dat ik schrik. “He is just playing margreet” (ok…) Deze zelfde jongen is 15 jaar maar lijkt niet ouder dan 8. Hij staat erom bekend dat hij het meeste geld binnenhaalt op straat, master in manipulatie en liegen in combinatie met een aandoenlijke glimlach. Het is confronterend om hem op straat te zien en te weten dat hij onwijs verslaafd is en een enorm verhard leven leidt, terwijl het aan de andere kant gewoon nog een klein jongetje is, op zoek is naar geborgenheid en liefde. Je wil hem dit zo graag geven, maar niemand vertrouwt hem echt meer. Nu vlucht hij in de drugs en het leven op straat, maar vind het bijzonder om te zien hoe de medewerkers bij het project geduld en respect en hoop voor alle jongens hier hebben en sommige jongens ook echt aan het veranderen zijn!

Verder hebben we deze week naar een voetbalwedstrijd van de straatjongens gekeken. Mooi om te zien hoe talentvol de jongens eigenlijk wel niet zijn! Functie als ontbrekende ouder aan de kant, catering en supporter. De straatjongens op blote voeten, aanvoerdersband was een kapot stuk wetsuit, letterlijk en figuurlijk een bij elkaar geraapt zootje, het andere team met fancy sokken en voetbalschoenen. Het eind van de wedstrijd was ook interessant, het kostte moeite om alle kleding verzamelen: één van de jongens besloot dat drie broekjes over elkaar wel handig zou zijn als extra ondergoed en werd er zoveel mogelijk eten in en onder hun kleren verstopt. Na de wedstrijd was het weer ieder voor zich. Hun straatkloffie ging weer aan en terwijl wij boodschappen gingen doen, gingen de jongens weer een nacht tegemoet waar ik geen idee van had.

De volgende dag op het project kwam ik weer met dezelfde broek aan. Een broek die ik wel vaker aan heb omdat het gewoon een handige, praktische broek is (ik ken hier toch niemand). Terwijl ik kwam aanfietsen zeiden Koosi en piet (ja dat is echt een naam van één van de jongens) beide: “oeeh margrietie you like that pants, don’t you? You are wearing everyday the same. You must wash it.” Vond het wel een hilarische situatie, want de jongens zijn herkenbaar aan hun kleren, hebben elke dag zo ongeveer hetzelfde aan, broek zonder knopen of rits bij elkaar gehouden met veiligheidsspelden. Verschillende lagen t-shirt over elkaar en altijd iets op hun hoofd, of het nou een kerstmuts, wollen muts, petje, strandhoedje of enorme berenmuts is (...) Maar dit gesprek had wel het resultaat dat ik de volgende dag net iets beter nadacht over wat ik aan zou trekken.

Na de lunch gaan de straatjongens naar ‘huis’ en in de middagen heeft het Joshua project een programma voor ‘basisschoolkinderen’ "Education is the most powerful weapon which you can use..." Aldus Mandela. Maar hoe goed dit educatiesysteem in Zuid-Afrika is, blijkt wel weer op de maandagmiddagen wanneer de jongere kinderen hier geholpen worden met hun huiswerk. Nooit geweten dat paboverhalen van vriendinnen ooit nog eens van pas zouden komen als cultureel antropoloog. Daar sta ik dan, 5 vingers in de lucht, ok daar doe je er twee af, hoeveel vingers heb ik dan? Awonke kijkt me met een enorm blij hoofd en stralende ogen aan: “VIER!” Ze zei het zo overtuigend dat ik het nog bijna zou gaan geloven ook. Ik schrik van het niveau. Kinderen van 10 kunnen letters lezen, maar zien vervolgens niet in dat er ook nog zoiets als een woord staat. Het onderwijssysteem is zoiets als van: stop 60 kinderen in een klas, geef ze geen aandacht, hou ze bezig met wat kleurplaten en laat ze vooral allemaal overgaan, anders zijn de klassen het volgende jaar nog voller. Systeem van schone schijn, zoals wel meer dingen hier. Het blijft een vicieuze cirkel, kinderen komen steeds in hogere klassen, maar lopen steeds meer achter omdat het steeds moeilijker wordt. School is voor de meeste dus meer een soort van bezigheidstherapie. Even voor de duidelijkheid, het gaat hier alleen over de school in de townships. De blanke school in Jeffreys Bay is een stuk duurder, maar heeft dan ook beter onderwijs. Weer even een voorbeeld van de rare verdelingen hier. Maar het mooie is dat er steeds meer kinderen/jongeren/volwassenen uit de townships naar het Joshua project komen voor ABET, waardoor ze dichterbij de verwezenlijking van hun toekomstdromen kunnen komen.

Verder ben ik de afgelopen week weer even achter het belang van een huis gekomen en elektriciteit. Eerst hadden we geen stroom, dan zijn kaarsjes nog best gezellig, maar twee dagen kom je erachter dat elektriciteit opzich wel handig is en word je kaarslicht ook een beetje zat. Een dag daarna hoorden we dat we ons huis uit moesten en anderhalf uur later waren we onze spullen aan het pakken en 20 minuten later zaten we in ons nieuwe huis. This is Africa. Hoewel we dankbaar waren dat dit allemaal zo snel kon gaan, voelden we ons niet helemaal thuis in ons nieuwe huis. Mr. huisbaas was een vriendelijke man, het was alleen niet zo fijn dat ik ’s nachts wakker werd van een geluid, waarvan ik dacht dat het zijn alarm was, maar wat later een huispapagaai bleek te zijn. Ook was het niet zo fijn dat ik vervolgens zijn persoonlijke gesprekken met de huispapagaai kon horen en vond ik de relikwieën van zijn overgrootvader in mijn kamer niet zo sfeervol. Maar een ander voordeel aan Afrika is dat we op de één of andere manier binnen een dag weer een nieuw huis hadden en hebben we afgelopen weekend een bring& braai housewarming gehad : ) Gezellig en leuke variatie aan mensen. Iemand had twee jongens van bovenstaand voetbalteam meegenomen, wat leuke gesprekken en grappige situaties opleverde, maar waar we ook weer even geconfronteerd werden met alle rare verschillen. Ik die met een afstandsbediening wel even onze ‘gate’ open maakte en de jongens die wat zaten te lachen: “This is my first time to eat from a table, ek kom van ’n huis met ’n golfplaten dakkie”.

Soms doe ik alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat ik bijvoorbeeld naar een groep olifanten heb gekeken die water over zichzelf heen sproeiden en dat er leeuwen naast je auto liggen te gapen. Maar als ik er wat langer over nadenk, besef ik me weer even hoe mooi het hier eigenlijk wel niet is en dat ik toch echt in Zuid-Afrika ben : ) Aan de andere kant wordt het verschil door zulke dingen als een safari ook meteen weer duidelijk wanneer je de volgende dag op het project van mensen hoor die hun hele leven al in Zuid-Afrika wonen en nog nooit meer olifant hebben gezien dan in een tijdschrift. Dan word ik echt een beetje moedeloos van alle verschillen die hier extra zichtbaar zijn. Wanneer ik van mn ‘huis’ naar het project fiets staan er honderden villa’s leeg. Extra 'vakantiehuisjes'. Terwijl er duizenden mensen een stukje verderop in een krot wonen.

Maar gisteren zat ik op mn fietsje in de zon, na het maken van een lange strandwandeling en besefte ik me weer even wat een voorrecht het is om participerende observatie, ‘being there’ en ‘hanging around’ als onderzoeksmethode te hebben: ) Inmiddels overal herkend als ‘oh you are the girl from the bicycle’, geniet ik naast het Joshua project van het fietsen door Jeffrey, het surfen en het strand! Eenmaal op het strand zat ik wat te schrijven en kwamen liepen een paar jongeren van het project voorbij. Raar om hun zo op het strand te zien, terwijl sommige jongens van hun leeftijd nog zandkastelen lopen te bouwen. Mensen keken verbaasd naar me. Dit waren de jongens waar je bang voor was, niet jongens waar je gezellig een praatje mee gaat maken… Verder geniet ik hier van de kinderen die elke dag na school op je afrennen: “margriiiieeeeet” en ik vervolgens probeer te ontcijferen wat ze allemaal vertellen en ik in mn beste Afrikaans (of slechtste Nederlands) een reactie geef en ik aan de verbaasde gezichten zie dat ik nog een paar lessen te gaan heb. Dan kom ik erachter dat het hier vooral de kleine dingen zijn waar ik van geniet. Bijvoorbeeld de zon die schijnt, een kort praatje met één van de straatjongens, de humor van hen, een bemoedigend gesprek met de staf bij het project, een strandwandeling, surfles, afwassen met Thembela, met je fiets van de berg af met een uitzicht van de zon op de zee, kaartjes en berichtjes uit Nederland en een knuffel van een vijfjarig meisje, Amor, uit Pellsrus (één van de townships) die zo ongeveer de hele middag aan mijn hand heeft gelopen. Amor heeft me dan ook even les 4 van de afgelopen weken geleerd: dankbaar zijn voor al het kleine.

Vanuit de Afrikaanse zon nog even een liedje (Stef Bos 'Tydbom'), wat eigenlijk bovenstaand verhaal even samenvat : )

Die struggle is verby
Die nuwe tyd is lankal daar
Maar die rykes word ryker
En die armes kry swaar
En ek sien op die teerpad
Naar muizenbergstrand
Die shaks van Khailitisha
En die plakkerskamp

En ek hoor die tijdbom tik

Die rook hang boe langa
Die vliegtuie styg op
En n swart man by die robot
Wil my ‘n sonbril verkoop
Wat gaan aan in sy kop
En wat dink hy oor my
Daar was so baie beloftes
Maar wat het hy gekry

En ek sou hom wil vra
Wie hy is hoe hy leef
Maar die robot raak groen
En my kar moet beweeg
En die Kaap lyk so mooi
In die somerse son
En die wind is so stil
dit voel asof daar
‘n storm gaan kom

Die tydbom tik

Die kleure van die reenboog
Weggespoel deur die geweld
Die diktatuur van toe
Is nou die diktatuur van geld
Die ideale word verkoop
Die kapitaal is aan die mag
En Steve Biko is moeg en
Draai homself om Is sy graf
Want wat hy sien
Maak hom sick

Want die tydbom tik

Jy kan n fok voel vir die toestand
In hierdie land
Jy kan ook n brug bou
Naar die ander kant
Jy kan na die tv kyk
Tot die oggendlig
Jy kan jou oë sluit
Met n sepie of n flik
Maar die tijdbom tik