in de pauze op het plein
we hadden grote dromen
want we waren toen nog klein
de ene werd een voetballer
de ander werd een held
we geloofden in de toekomst
want de meester had verteld
jullie kunnen alles worden
als je maar je huiswerk kent
maar je moet geduldig wachten
tot je later groter bent (…)”
(Stef Bos: Is dit nu later)
Terwijl ik op mn fiets terug van het project en een beetje zat te dagdromen luisterde ik dit nummer. De gesprekken van afgelopen week stonden in het teken van toekomstdromen en het al dan niet kunnen verwezenlijken daarvan. Afgelopen week zat ik op een stoepje wat gedachten op te schrijven en opeens kwamen er een aantal meisjes naar me toe: “Jy is altijd aan die skryf, skryf, skryf” en vroegen of ze mijn journal mochten zien. Dat mocht, op één voorwaarde, dat zij morgen hun dagboeken zouden meenemen. Ik had geen idee of ze die überhaupt zouden hebben, maar de volgende dag kwamen ze met een verzameling aan dagboeken naar me toe : )
Hun dagboek kan gezien worden als zowel een autobiografie, het zichzelf op de kaart zetten, als ook een strategie om hun levensverhaal mooier maken: het verzamelen van plaatjes en het versieren van de realiteit waarin ze leven. In hun dagboek hielden ze ook een verzameling bij van brieven die ze van vriendinnen hadden gekregen, hoe meer briefjes hoe populairder en belangrijker je was. Zo zie je maar, facebook is eigenlijk helemaal geen nieuwe uitvinding. Doen we hier eigenlijk niks anders? Ons leven een beetje versieren en mooier maken dan het soms is, ‘briefjes’ verzamelen en hieraan onze belangrijkheid afmeten? Met als verschil dat deze meisjes met 5 of 6 of 7 of 8 of meer, familieleden in een shack wonen, net iets kleiner dan de gemiddelde studentenkamer en er per persoon soms meer wordt gedronken dan de gemiddelde student. De vader is vaak afwezig, aan het werk, op zoek naar werk, doen alsof hij aan het werk is, of ‘fixing things’ (wat dit dan ook mag inhouden).
Maar toen de jongens als opdracht hun droom op papier moesten zetten, tekende een jongen een huis. Niet zomaar een huis, maar een huis met een lange oprijlaan, een oprijlaan waardoor je je welkom voelde. Een huis met een dak, en niet zomaar een dak, een dak met een schoorsteen. Een schoorsteen waar rook uitkwam. Het was niet zomaar een huis, maar een thuis met gezelligheid en de warmte van een haardvuur. Waar de jongens soms grenzeloos zijn in hun vragen stellen en opmerkingen maken over je vrouw-zijn, raakte deze tekening me en deed het me anders naar de jongens kijken. Hun droom heeft van alles te maken met waar zij nu niet zijn, terwijl ze wel willen.
De toekomstdromen van de jongens hebben vooral te maken met een thuis en gezien en gehoord worden en ergens bijhoren. Rapper, zanger, schrijver of advocaat, het maakt niet precies uit wat, maar hun verhaal moest gehoord worden. Ook komen we in veel gesprekken terug over het hebben van een identiteitsbewijs. Voor ons iets vanzelfsprekends, maar voor veel mensen hier niet, terwijl het woord op zich al het belang laat inzien. Een voorwaarde en bewijs om te bestaan, om ergens bij te horen.
Ook persoonlijk ontdek ik hier weer opnieuw iets over vrijheid na een spontane picknick bij Colleen. Zij was de stad en het gehaaste leven zat en verhuisd naar een cottage in de middle of nowhere. Inclusief een privé-meer en ochtendwandelingen in de bergen zover je kan kijken (en inclusief geen bereik, in welke vorm dan ook). Achteraf bleek deze picknick haar verjaardagsfeestje te zijn, ze had hier niks over gezegd omdat ze geen zin had in mensen die zich dan verplicht zouden voelen om te komen en ‘crappy presents’ zouden kopen : ) Deze picknick zette me even stil bij alles wat ik hier mag beleven.
Ik ben soms te blind om te zien wat ik heb
"Verdwaal soms nog steeds ook al ken ik de weg
En ik ben vrij als een vogel die de storm heeft overleeft
Met de wind in de rug en ik klaag soms nog steeds
Maar ik ben gelukkig ook al zie ik het niet
Te veel ontevreden met alles te weinig tevreden met niets."
(Stef Bos – Gelukkig)