vrijdag 25 februari 2011

Dear diary (…) als ik later groot ben wil ik een huis, met schoorsteen

“We speelden ooit verstoppertje
in de pauze op het plein
we hadden grote dromen
want we waren toen nog klein

de ene werd een voetballer
de ander werd een held
we geloofden in de toekomst
want de meester had verteld

jullie kunnen alles worden
als je maar je huiswerk kent
maar je moet geduldig wachten
tot je later groter bent (…)”
(Stef Bos: Is dit nu later)


Terwijl ik op mn fiets terug van het project en een beetje zat te dagdromen luisterde ik dit nummer. De gesprekken van afgelopen week stonden in het teken van toekomstdromen en het al dan niet kunnen verwezenlijken daarvan. Afgelopen week zat ik op een stoepje wat gedachten op te schrijven en opeens kwamen er een aantal meisjes naar me toe: “Jy is altijd aan die skryf, skryf, skryf” en vroegen of ze mijn journal mochten zien. Dat mocht, op één voorwaarde, dat zij morgen hun dagboeken zouden meenemen. Ik had geen idee of ze die überhaupt zouden hebben, maar de volgende dag kwamen ze met een verzameling aan dagboeken naar me toe : )

“My name is J. I’m 14 years old, I live in the location Pellsrus in Jeffreys Bay, it is my dream to become a moviestar and marry Justin Bieber (…) and go away and when I come back, I’m going to help the people here.” Maar haar allergrootste droom: “I want to go to Disney world.” Vond het wel een treffende uitspraak. Haar droom is een sprookje, een attractiepark ter ontvluchting van de realiteit? De meisjes noemen zichzelf ook wel ‘New York dreamers’, een passende samenvatting na het inkijken van hun dagboeken (wat is er zo leuk aan Justin Bieber?…) Maar in schril contrast met al deze plaatjes van popsterren en rozegekleurde stickers staan de ‘gebeurtenissen’ van de dag: “Today was not a nice day. My father was home but drunk again. He is not like a normal father, how a father should be. He was very angry and sometimes I don’t know what to do.” (…)

Hun dagboek kan gezien worden als zowel een autobiografie, het zichzelf op de kaart zetten, als ook een strategie om hun levensverhaal mooier maken: het verzamelen van plaatjes en het versieren van de realiteit waarin ze leven. In hun dagboek hielden ze ook een verzameling bij van brieven die ze van vriendinnen hadden gekregen, hoe meer briefjes hoe populairder en belangrijker je was. Zo zie je maar, facebook is eigenlijk helemaal geen nieuwe uitvinding. Doen we hier eigenlijk niks anders? Ons leven een beetje versieren en mooier maken dan het soms is, ‘briefjes’ verzamelen en hieraan onze belangrijkheid afmeten? Met als verschil dat deze meisjes met 5 of 6 of 7 of 8 of meer, familieleden in een shack wonen, net iets kleiner dan de gemiddelde studentenkamer en er per persoon soms meer wordt gedronken dan de gemiddelde student. De vader is vaak afwezig, aan het werk, op zoek naar werk, doen alsof hij aan het werk is, of ‘fixing things’ (wat dit dan ook mag inhouden).

Dat is iets wat me hier opvalt, raakt en soms boos maakt. De mannen, die vaak weglopen van alles waar ze mede verantwoordelijk voor zouden zijn. Je wil het niet normaal gaan vinden maar vreemdgaan en bedriegen lijkt bijna de norm te zijn. Net een kopje koffie gedronken met de schoonmaakster van mn onderbuurvrouw. Een Xosa vrouw in de eind twintig, ze heeft een enorme buik (one month to go) en een husband die aan het ‘around sleepen’ is. Met een enorme glimlach op haar gezicht probeerde ze er nog een soort van grapje van te maken “lucky for her I’m pregnant, otherwise, oesh I had beaten her”. Maar het is wel zij die uiteindelijk een nieuw huis moet zoeken en voor het kind moet zorgen, terwijl hij zn gang kan gaan. Vrijheid lijkt voor de mannen hier belangrijk te zijn. Waar de meisjes ‘thuis’ met de gevolgen zitten van deze vrijheid, terwijl de mannen vaak wat rondhangen op straat.

Maar toen de jongens als opdracht hun droom op papier moesten zetten, tekende een jongen een huis. Niet zomaar een huis, maar een huis met een lange oprijlaan, een oprijlaan waardoor je je welkom voelde. Een huis met een dak, en niet zomaar een dak, een dak met een schoorsteen. Een schoorsteen waar rook uitkwam. Het was niet zomaar een huis, maar een thuis met gezelligheid en de warmte van een haardvuur. Waar de jongens soms grenzeloos zijn in hun vragen stellen en opmerkingen maken over je vrouw-zijn, raakte deze tekening me en deed het me anders naar de jongens kijken. Hun droom heeft van alles te maken met waar zij nu niet zijn, terwijl ze wel willen.
De toekomstdromen van de jongens hebben vooral te maken met een thuis en gezien en gehoord worden en ergens bijhoren. Rapper, zanger, schrijver of advocaat, het maakt niet precies uit wat, maar hun verhaal moest gehoord worden. Ook komen we in veel gesprekken terug over het hebben van een identiteitsbewijs. Voor ons iets vanzelfsprekends, maar voor veel mensen hier niet, terwijl het woord op zich al het belang laat inzien. Een voorwaarde en bewijs om te bestaan, om ergens bij te horen.

Voor een andere jongen was ‘soccer’ een grote droom. Hij kon zich de worldcup nog goed herinneren en tekende een voetbalveld met zichzelf erop. Maar als ik verder vraag krast hij het door, verscheurt het blaadje en gooit het weg. Is dit symbolisch voor de beloofde hoop van het WK? Een opgepropt briefje in een hoek waar niemand meer naar kijkt? Als het aan Billy (de organisator van voetbalprojecten in townships tijdens het WK) ligt niet. Voor hem was niet alleen het WK geslaagd, maar Zuid-Afrika hiermee ook. We moeten nu alleen een beetje geduld hebben. Geef het de tijd. Het WK zal symbool staan voor de toekomst die gaat komen. De jongeren moeten weer gaan geloven in hun dromen: “Believe to achieve”, dat moet het motto worden van het nieuwe Zuid-Afrika, aldus Billy.

Wat betekent vrijheid hier? De straatjongens hebben geen regels, hun cultuur is vrijheid. Vaak één van de redenen waarom ze ‘kiezen’ om op straat te leven. Maar hoe vrij is deze keuze? Ik denk niet dat deze jongens weggegaan zijn van een huis met een oprijlaan en een schoorsteen waar rook uitkwam. Kan je pas echte vrijheid hebben als je eerst de veiligheid hebt van een thuis?

Ook persoonlijk ontdek ik hier weer opnieuw iets over vrijheid na een spontane picknick bij Colleen. Zij was de stad en het gehaaste leven zat en verhuisd naar een cottage in de middle of nowhere. Inclusief een privé-meer en ochtendwandelingen in de bergen zover je kan kijken (en inclusief geen bereik, in welke vorm dan ook). Achteraf bleek deze picknick haar verjaardagsfeestje te zijn, ze had hier niks over gezegd omdat ze geen zin had in mensen die zich dan verplicht zouden voelen om te komen en ‘crappy presents’ zouden kopen : ) Deze picknick zette me even stil bij alles wat ik hier mag beleven.

Een week vol met zon, voetballen met de straatjongens op het strand, het geven van een soort van ‘theaterlessen’ aan de kinderen (zet een hoed op en alle schaamte is weg), mooie gesprekken met de medewerkers en kinderen hier, steeds beter semi-Afrikaans leren praten (Nederlands met een Belgisch accent zonder werkwoorden te vervoegen) het les krijgen in het maken van pap en Zuid-Afrikaanse lunch, ijskoffie op terrasjes, uitwaaien op het strand, aangehouden door de politie voor mn 'afwijking' naar rechts:) rare beesten in je huis en een safaritocht in vooruitzicht! Voor nu wil ik afsluiten met iets wat ik van een heel leuk persoon doorgestuurd kreeg en me stilzette bij les nr 3 van deze week: In plaats van alleen maar dromen over ‘later’ meer genieten van ‘nu’ : )

Ik ben soms te blind om te zien wat ik heb
"Verdwaal soms nog steeds ook al ken ik de weg
En ik ben vrij als een vogel die de storm heeft overleeft
Met de wind in de rug en ik klaag soms nog steeds
Maar ik ben gelukkig ook al zie ik het niet
Te veel ontevreden met alles te weinig tevreden met niets."
(Stef Bos – Gelukkig)

dinsdag 15 februari 2011

Over ‘thuis’ en ‘moe nie worrie nie’

“If you have a home, go home. If you don’t have a home, you have a problem”, aldus één van de straatjongens. In een notendop zijn ‘probleem’. Het lijkt een nogal simpele constatering, maar voor hem schuilt er een enorme complexiteit achter dit ene zinnetje. Letterlijk gevlucht van ‘huis’ op zoek naar een beter ‘thuis’ in Jeffreys Bay. Maar door teleurstellingen figuurlijk aan het vluchten in de drugs om even weg te zijn uit hun nieuwe ‘thuis’, de straat en alles wat daarbij hoort.

“Jy moet wel gek in jou kop wees,” verbaasd over het feit dat ik mijn huis en alles wat daarbij hoort even achter me laat. Voor mij krijgt ‘thuis’ hier dan ook een nieuwe betekenis. Je gaat pas echt merken wat een thuis voor je betekent en het extra waarderen als je hier even weg van bent. Toch voelt het ook confronterend als S. heel duidelijk zegt, “if you have a home, go home” en ik zit hier, naast dat ik meewerk aan het project, ook een beetje de toerist uit te hangen en mijn onderzoek uit te voeren, terwijl ik weet dat ik over drie maanden weer naar een huis terug kan keren. Maar ja, voorlopig wil ik graag “ 'n bietjie gek in my kop sy” en nog een poosje weg blijven van ‘thuis’.

Die jongens zijn enorm verhard en ik weet half niet wat ze allemaal uitvreten, maar ergens vind ik ze ook grappig en (misschien ben ik nu heel naïef) zijn het gewoon goede gasten die té veel hebben meegemaakt. Wanneer S. een relaas houdt over zijn leven op de straat en zijn gedachten over de mensen van Zuid-Afrika zegt hij ook het volgende: “on one day, I will buy a flower ánd a present, and I give it to a nice woman. But not now, you know, I smoke… People think I’m stupid, oh he lives on the street, so he stinks and is stupid, but I’m not.” En vervolgens gaat hij verder met een interessante definitie van slim en dom: “Kijk, je hebt domme mensen en je hebt slimme mensen. Domme mensen slapen onder een boom en de slimme mensen onder een zak, maar ook sommige domme mensen, die dan ín een zak gaan slapen en stikken.” (…) Hoewel er vast een heleboel onzin zat in zijn relaas van ongeveer een half uur, klonk er in door dat hij droomt over een betere toekomst en een thuis, maar gewoon te verslaafd is om er écht uit te komen. Ik ben benieuwd naar de komende tijd en wat ik van hen kan leren.

Verder zou ik één keer per week gaan meehelpen met het uitdelen van eten in de townships. Vanuit een grote witte BMW werd er eten (de overdatum left-overs van supermarkten) afgedropt bij kwetsbare families in de community. Het voelde een beetje ongemakkelijk, continuering van apartheid, maar ergens was het een interessante ervaring om zo ook de visie van de blanke Afrikaners te horen en zien. Deze townships in Jeffreys Bay bestaan uit duizenden ‘Mandela huisjes’ die er van de buitenkant redelijk mooi uit zien, waardoor je op het eerste gezicht kan denken dat ‘zij het nog helemaal zo slecht niet hebben’, maar van binnen speelt zich letterlijk en figuurlijk de ellende af. Achter alle Mandela huisjes staan duizenden shacks, die je (per stuk) voor 400 Rand per maand kan huren. Symbolisch voor de regenboognatie en hoopvolle verhalen rondom het WK, maar wat is er van over gebleven? Een ‘schone schijn’ van mooie huisjes met verborgen in de ‘achtertuin’ duizenden krotten. Wees creatief met afval en bouw je eigen shack, voor slechts 400 Rand per maand, extra uitdaging, zonder water en met lekkage…

Waarschijnlijk ga ik zelf meer leren dan dat ik kan toevoegen en ontdek ook weer opnieuw dat het om het kleine zal gaan. En les 2 voor deze week, een uitspraak die je hier vaak tegenkomt: “Moe nie worrie nie”, het leven nemen zoals het komt en niet te veel zorgen maken. Het-komt-wel-goed. Ook met de tijd nemen ze het niet zo nauw. Now now = misschien nu, maar kan ook over een paar uur zijn, of morgen, of gewoon niet : ) Verder heb ik een record verbroken met kleine kinderen die op je schoot zitten terwijl je een film kijkt, teamwork in de praktijk gebracht na een Afrikaanse overstroming op het project en geniet ik van zon/zee/strand, sterren kijken vanaf mijn balkon, het leven hier in Jeffreys Bay en de vrijwilligers, kinderen en jongeren bij het Joshua project. Ja, ik voel me hier steeds een beetje meer thuis!

“The future belongs to those who believe in the beauty of their dreams(?)”

maandag 7 februari 2011

déjà vu en op mn fiets langs de palmbomen

Ja, daar zit je dan opeens in Zuid-Afrika. Weer terug maar ook weer niet. Hoewel ik hier minder dan een jaar geleden nog was, lijkt het alsof ik in een totaal ander land zit. Toch heb ik het gevoel alsof ik weer een beetje thuis ben. De geur van oploskoffie, smaak van mango’s, de zon die schijnt, de kleverige rijstachtige pap met bonen, de mensen die langs de weg lopen en de enorm rare verdelingen in dit land, tussen zwart en wit, krot en villa, arm en rijk. Wil de echte Zuid-Afrikaan opstaan?

Na een mooi afscheid op Schiphol besefte ik me weer even iets meer dat ik dus echt weg zou gaan. Veel tijd om na te denken in het vliegtuig had ik niet, want Airfrance had besloten om mij, ongeveer 1.60m, vier stoelen voor mezelf te geven, waardoor ik de hele vliegreis heb geslapen (en de mensen die mij een béétje kennen weten dat dit best bijzonder is: ) ) Met mn slaaphoofd kwam ik aan in Johannesburg en terwijl ik in mn chillmodus door de douane aan het gaan was, kreeg ik opeens een helder moment dat de klok een uur vooruit was gegaan en dat ik volgens mijn ticket nog 3 minuten had om mn vliegtuig richting Port Elizabeth te halen. Onmogelijk dus. Veel tijd om in paniek te raken had ik niet want mr. medewerker-op-vliegveld-johannesburg-you-can-call-me-stephen heeft er, gecombineerd met mijn waarschijnlijk nogal wanhopige blik, voor gezorgd dat ik alsnog op het geplande tijdstip in Port Elizabeth aankwam.

Uiteindelijk in Jeffreys Bay (na een autoritje met palmbomen langs de weg alsof het de normaalste zaak van de wereld was) werd ik door mijn nieuwe huisgenootjes verwelkomd met fijne maaltijd en daar zat ik dan opeens. Van een leven waarin ongeveer elk gaatje vol gepland was naar een nogal lege agenda. Van een omgeving waarbinnen ik in nog geen kilometer afstand verwijderd was van lieve vrienden naar een afstand van ongeveer 9725 kilometer. Van de universiteitsbibliotheek en het schrijven van mooie wetenschappelijke woorden naar een plaats waar deze woorden opeens de harde werkelijkheid raken. Een tijd en ruimte om tot rust te komen en avontuur aan te gaan, te onderzoeken en hierin iets te delen, te geven en ontvangen.

Ik zit hier dan ook niet zonder doel. Na mijn vorige reis naar Zuid-Afrika heb ik besloten om een master te gaan volgen bij Culturele Antropologie: multiculturalisme in vergelijkend perspectief. Zuid-Afrika als het model van de ‘regenboognatie’ en de verhalen rondom het WK 2010 hebben mij doen besluiten om in het kader van mijn master hier mijn veldwerk uit te voeren. Daarnaast werk ik de komende drie maanden als vrijwilligster bij het Joshua project waar ik zowel ga werken met straatjongeren als mee ga helpen met een huiswerk/schoolproject.

Het WK heeft het contrast tussen arm en rijk pijnlijk uitvergroot. Zwart en wit, arm en rijk, township en stad, geen en wel toegang tot het WK evenement. Terwijl townshipsbewoners, die dagelijks afhankelijk zijn van openbaar vervoer, tevreden moeten zijn overbevolkte minibustaxi’s, staan er peperdure pendelbussen van het WK te verroesten. De stadions die miljoenen hebben gekost en nog steeds kosten, staan leeg, terwijl men in de townships tevreden moeten zijn met afgetrapte veldjes. Via allerlei wegen in de media werd er gecommuniceerd dat het WK Zuid-Afrika zou veranderen en voor een nieuwe eenheid in de verdeelde regenboognatie moest zorgen. Het WK moet bijdragen aan de bestrijding van armoede, een impuls geven aan economie en toerisme, en zelfs gebruikt worden om de aidsepidemie aan te pakken. Toch beseffen steeds meer mensen dat het WK lang niet voor iedereen die voorspoed brengt. Wat is er van deze nationale eenheid gekomen, hoe staat het met de huidige Zuid-Afrikaanse samenleving in de schaduw van het wereldkampioenschap en wat is er van de hoop over gebleven? En vooral, hoe kijken de jongeren in de townships van Jeffreys Bay hier zelf tegen aan?

Jeffreys Bay is raar. Hoewel de apartheid een poos geleden is afgeschaft is deze hier voelbaar en zichtbaar gewoon nog aanwezig. Als je maar aan de ‘juiste’ kant blijft kan je prima in je eigen wereldje van villa’s blijven leven en doen alsof er niks aan de hand is. Maar als je even verder rijdt zie je een hele andere ‘wereld’, een wereld van duizenden krotten waar heel toevallig alleen maar ‘zwarte’ mensen wonen. Als ik vanuit mijn huis langs alle villa’s naar het project fiets (hoe Nederlands: ) ) vraag ik me af wie er zich het meeste thuis voelen in Zuid-Afrika. De blanken creëren een mini-thuis in hun villa en bouwen een hek eromheen. De ‘zwarten’ creëren een thuis op straat, met hun krot als symbool en bepalen eigenlijk ook het leven van de blanken. En andersom. De jongens zijn ‘dakloos’, maar zijn ze ook ‘thuisloos’? De blanken zijn misschien niet dakloos, maar wel thuisloos? Er klopt gewoon iets niet en uit alles blijkt dat de hoop van het WK hier niet perse aanwezig is.

Dit werd even heel erg duidelijk vanmorgen, mijn eerste dag op het project. Elke ochtend komt er een groep straatjongens voor ontbijt, onderwijs en lunch. Hoewel ik alleen nog maar een beetje heb meegelopen schrok ik van de gesprekken (how was your weekend? Nie goed nie. Why? Ek is gekap. What? Cut with a knive. ok...(een jongen van 14 jaar). Ik vond het heftig om te bedenken wat ze ’s nachts allemaal wel niet zouden meemaken en ze in hun ogen te kijken, waar weinig leven meer in stond, verslaafd en verhard. Het zijn de jongens die je ’s nachts niet tegen wil komen als je in je eentje rondloopt, maar als je hun zo ziet dan kan je niet anders dan hier niet meer bang voor zijn.

Maar ook ik doe keihard mee aan de verdelingen. Want ik ben ook maar een meisje die op haar fietsje door J-bay rondfietst (weten ze ook gelijk dat ik Nederlander ben). Die na het werk teruggaat naar een (bijna) villa, na boodschappen te hebben gedaan bij een supermarkt met mogelijk nog meer keuzes dan in NL en met een handdoekje op het strand ligt na haar surfles. Het is maar raar verdeeld, welkom in Zuid-Afrika, maar ben benieuwd naar de komende tijd en het kleine beetje wat ik hierin kan bijdragen en ontdekken.

Les 1 voor deze week: geduld (this is africa) en doorzettingsvermogen (mijn eerste surfles: )) en dat het niet uitmaakt hoe of wat je doet, als je het maar met liefde doet (of zijn dit alweer drie lessen?) Een andere les is dat ik keihard slang-Afrikaans moet gaan leren (de taal van de straatjongens) of ik het nou wil of niet. Verder houd ik me vast aan de gedachte ‘hoe fijn het eigenlijk is om mensen te hebben die je kan missen’, want stiekem vind ik dat best wel lastig nu maar het maakt me ook weer extra dankbaar voor alle lieve mensen in Nederland! (maar nog even een kleine maar niet onbelangrijke toevoeging, ik heb echt leuke huisgenootjes die ervoor hebben gezorgd en zorgen dat ik me hier snel thuis voel en ga voelen!)

Liefs vanuit Jeffreys Bay van een beetje verbrande Meet op teenslippers

Margreet Moesker
14 Kabeljauwsroad
Jeffreys Bay 6330
South Africa